Sensoren in HAVEP werkkleding

Beter tillen met een chip

In het magazijn van de bedrijfskledingfabrikant ontdekten ze laatst iets interessants. Op de afdeling Bulk tilden mede- werkers meestal op een verantwoorde manier. Maar op deafdeling Pick ging het juist vaak mis. Misschien niet zo uitzonderlijk, licht productmanager Vinsent Jansen toe. “Want juist bij Bulk zitten de producten in grote dozen, en die zijn zwaar. En bij Pick heb je als medewerker te maken met afzonderlijke stukken bedrijfskleding. Die zijn veel lichter, en dus til je al snel wat nonchalanter.”

Til sensoren in HAVEP werkkledingSnel even iets verplaatsen, wie doet dat nooit? En of we op zo’n moment verantwoord tillen, daar denken we niet altijd aan. Maar als we nu eens gecorrigeerd werden door onze bedrijfskleding?

Auteur: Peter Passenier

En toch, bovenstaande constatering is nuttig. Want volgens Jansen is ook het verkeerd tillen van lichte voorwerpen riskant. “Nee, je zult je inderdaad niet snel vertillen, en het is ook niet heel erg belastend. Maar het gaat wel om veel kleine, snelle handelingen – die mensen dus op een minder goede manier uitvoeren. En dat is niet erg gezond."

Sensoren

Interessante gegevens dus, maar hoe kreeg HAVEP die boven tafel? Het antwoord ligt verscholen in de bedrijfskleding. Daarin zit een sensor die de bewegingen van de medewerkers registreert. “Ten eerste kan die zien hoeveel bewegingen je maakt”, zegt Jansen. “Maar hij kan die afzonderlijke bewegingen ook herkennen. Sterker nog, hij zal ze beoordelen. We hebben er data ingevoerd over de natuurlijke, optimale bewegingen: die zal die sensor dus vergelijken met de bewegingen van de des- betreffende werknemer.”

De chip kan dus commentaar geven op je werkhouding – maar hij doet dat niet onmiddellijk. “In het begin hebben we daar even mee geëxperimenteerd”, zegt smart textiles developer John Vlaming. “Zodra mensen iets tilden in een verkeerde houding, kregen ze een piepje of een trilling van hun mobiel. Maar we zijn daar snel weer mee opgehouden. Altijd op een goede manier tillen is onmogelijk, en het ding ging bijvoorbeeld ook trillen als je in een verkeerde houding een blaadje papier van de grond opraapte. Op een goed moment krijgen werknemers daar genoeg van en zetten zij het ding dan maar helemaal uit. Daarom denken we erover om die feedback pas te geven als mensen een paar keer verkeerd hebben getild. Of gewoon aan het einde van de dag.”

Privacy

Iedereen die begint met meten, stuit op een vast bezwaar: de privacy. Maar in dit geval ziet Vlaming niet zoveel bezwaar. “Wij zullen de informatie die de sensor verzamelt, nooit delen met de werkgever.

Dat is ook uitdrukkelijk vastgelegd in de privacy- overeenkomst De meeste werknemers vonden het dragen van zo'n sensor absoluut geen probleem. Ze waren zelfs geïnteresseerd in hun individuele data.”

Comfortabel

Een ander mogelijk bezwaar tegen sensoren: verstoren ze het draagcomfort van de bedrijfskleding? Nauwelijks, denkt Jansen. “Ten eerste zijn ze heel klein. Ze hebben een diameter van twee centimeter en de hoogte is slechts zes millimeter. Bovendien hebben ze een zachte buitenkant en kunnen ze dus niet irriteren. Daardoor zullen werknemers ze niet voelen.”

Managementtool

Sensor HAVEP werkkleding

Maar voorlopig gebruikt HAVEP de sensoren als managementtool. “Bij onze pilot vallen de data niet te herleiden tot een persoon”, zegt Vlaming. “Niet door de individuele medewerker zelf en ook niet door het management. In plaats daarvan geven de sensoren informatie over grote groepen: waar ze bij welke afdeling verkeerd tillen en op welke momenten.”

Die informatie is voor het management uitermate nuttig. "Kijk bijvoorbeeld naar plaatsen waar dat verkeerde tillen vaak voorkomt”, zegt Jansen. “Misschien moet je daar meer hulpmiddelen neerzetten. Of je kunt kijken of er een andere indeling mogelijk is: welke artikelen worden vaak vervoerd? Kun je die dan misschien op borsthoogte neerzetten?” Sterker nog, die informatie kan zelfs leiden tot herziening van de bedrijfsprocessen. “Als ik aan het werk ben, vertel ik mijn baas niet iedere minuut waar ik sta”, zegt Jansen. “Waarschijnlijk wil die dat niet eens weten. Maar wat nu als mijn collega’s en ik allerlei dingen dubbel doen? Als ik steeds een bepaald artikel ophaal, terwijl mijn buurman dat tien minuten later ook doet? Dat soort informatie is voor managers heel interessant, want daarmee kunnen ze aansturen op grotere efficiëntie.”

Andere branches

Tot zover de pilot. Want uiteraard heeft HAVEP deze sensoren niet alleen ontwikkeld voor intern gebruik. De kledingfabrikant wil ze ook inbrengen in zijn bedrijfskleding – en dan in eerste instantie voor de sectoren Zorg en Bouw. “De bouw is al relatief ver op het gebied van veiligheidskunde en ergonomie”, zegt Jansen. “En in de zorg zijn we laatst gestart met een experiment. We hebben de handelingen aan het bed vastgelegd met camera’s. Die gegevens gebruiken we vervolgens als benchmark.”

In de sector Industrie ziet Vlaming wat meer obstakels. “Daar moet de veiligheidskleding voldoen aan veel eisen: ze moet bijvoorbeeld vlamvertragend zijn en antistatisch. Dat maakt het aanbrengen van die chips lastig. Bovendien heb je in deze branches vaak te maken met stoffen die kunnen ontploffen. Zelfs een mobiele telefoon is daar verboden omdat die een vonk kan veroorzaken, dus een sensor wordt al helemaal niet snel geaccepteerd. Daar komt nog eens bij dat je op grote industrieterreinen veel te maken hebt met staal en beton. Wifi gaat daar niet doorheen.”

Toekomst

Maar let op: dan heeft Vlaming het over de situatie in 2016. Want de technische ontwikkelingen gaan volgens hem heel snel. “In de toekomst willen we niet alleen iemands houding kunnen monitoren, maar ook zijn spieractiviteit, zoals nu al gebeurt in de sportwereld. We willen nog beter analyseren hoe iemand beweegt, vooral in gevaarlijke situaties. En uiteindelijk willen we ook mensen kunnen monitoren op gezondheid. Hoelang het nog zal duren voordat het zover is? Dat is onder andere afhankelijk van de interesse uit de markt. Ik denk dat we nog zo’n vijf tot tien jaar moeten wachten. Maar als het aan mij ligt, korten we dat in tot twee jaar.”

BRON: ARBO vakblad nummer 10